Wat heb je nodig:
een grote kom
een garde
een metalen lepel
een weegschaal
een mesje
een notenkraker
ingrediënten:
300 g bloem
175 g boter (in stukjes)300 g bloem
300 ml slagroom
3 eieren
220 g suiker
1/2 appel
1/2 peer
75 g walnoten
50-75 g rozijnen
3 theelepels kaneel
2 theelepels kardemom
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 180 graden. Leg bakpapier op de bakplaat. Het is handig als je bakplaat ongeveer 32x22 cm is, maar als je dat niet hebt kun je met bakrijst werken (we leggen dat later uit).
Doe de boter met de slagroom in een pannetje en zet op het vuur. Zorg dat het net niet gaat koken en zet het vuur niet te hoog. Laat het daarna een beetje afkoelen.
Doe de eieren en de suiker in een kom en mix ze in ongeveer vijf minuten tot een dik, luchtig en bleek beslag. Klop voorzichtig het boter-slagroommengsel er met de garde doorheen. Spatel de bloem er met een metalen lepel doorheen (spatelen, niet roeren! Anders blijft het beslag niet luchtig). Merk je dat er, net als bij ons, klontjes in blijven zitten, gebruik dan de garde.
Doe er nu de kaneel en de kardemom door, doe het er naar smaak door (proef zelf hoeveel jij lekker vindt). Meng het goed en schenk het in de bakvorm. Verdeeel het over de bakplaat. Als het beslag bijvoorbeeld maar tot de helft van de bakplaat komt, kan je rijst op de andere helft van de plaat leggen, onder het bakpapier. Zo moet het er uitzien:
Snij nu de appel en de peer in schijfjes, kijk hoeveel je nodig hebt om de koek te beleggen. Leg steeds een rijtje appel en dan een rijtje peer.
Kraak nu de walnoten (duurt lang!). Strooi deze over de koek samen met de rozijnen. Strooi zoveel als jij lekker vindt. Wij vonden deze hoeveelheid precies goed.
Zet dan de koek 40-45 minuten in de oven. Als je denkt dat de koek gaar is, steek er dan een satéprikker in. Als die er weer droog uitkomt, is de koek gaar.